Barokarchitectuur


Het woord 'barok' betekent: vreemd, wonderlijk, grillig, en was in die tijd bedoeld als scheldnaam voor wat on-klassiek was. De barokstijl volgt op die van de renaissance en kenmerkt zich door de vervorming van de klassieke vormen.

In de bouwkunst zocht men naar meer eenheid van ruimte en vorm. De schitterende uit-voering van kostbare materialen, de gelijktijdige toepassing van plastiek en schilderkunst, de krachtige vormbehandeling onafhankelijk van de tot-dan-toe gevolgde regels, de getorste zuil en de schilderachtige bewogenheid werken samen bij het  wekken van de feestelijke indruk, die een barok bouwwerk maakt.

De barok is de bouwkunst van de Contra-Reformatie: gebruikt bij kerkbouw wordt ze ook wel Jezuïetenstijl genoemd.

Barok in Italië

Onder invloed van Michelangelo Buonarroti (1475-1564) streeft men naar het kolossale en naar grootse, decoratieve effecten. Bij kerkbouw bepaalt men zich tot een wijd schip met transept, koepel op de viering en ondiepe kapellen tussen de steunberen. De uitwendige architectuur is een herhaling van de inwendige architraafstelling. De oiëfvormige overgang van het hoge middendeel naar de lagere zijdelen van de voorgevels is een passend element in deze kerkbouw. 

Belangrijke bouwwerken zijn:

  • Santissimo Nome di Gesù in Rome  van Giacomo Barozzi da Vignola. De voorgevel is van Giacomo della Porta: 1568-1584.
  • Het schip en de façade van de Sint-Pietersbasiliek door Carlo Maderno: 1612.
  • Basiliek van Santa Maria della Salute in Venetië, van Baldassare Longhena: 1631–1687.

In de 18e eeuw moet de wilde, modieuze barok plaats maken voor een strengere stijlop-vatting in Palladiaanse geest: het Classicisme.

Santissimo Nome di Gesù in Rome (schets 268)

Het kerkplan is van Giacomo Barozzi da Vignola. De voorgevel is van Giacomo della Porta. Het axiale stelsel heeft weer belangstelling. De zijbeuken zijn versmald en geheel gevuld met altaren; de middenbeuk is breder gehouden, waardoor als 't ware een geheel open kerkruim ontstond (zonder zuilen). (zie schets 268)

Basiliek van Santa Maria della Salute in Venetië (schets 269)

Dit imposante kerkgebouw, sieraad van Venetië, prachtig gelegen bij de ingang van het Canal Grande, werd gebouwd door Baldassare Longhena. Het grondplan heeft een samen- voeging van twee centraalbouwen. Doordat ook de kruisbouw een koepel op de viering kreeg. wordt de aandacht wat van de hoofdkoepel afgeleid. Barok is koepelbouw.

Barok in Frankrijk

De overgang van de renaissance naar de barok voltrok zich tijdens de regering van Lodewijk XIII. Nadat in 1661 Lodewijk XIV persoonlijk de teugels van het bewind in handen had genomen, bemoeide hij zich niet alleen met staatszaken, maar hield hij zich ook bezig met kunst. De Franse barok is stijl Lodewijk XIV. Zij blijft binnen de grenzen door het klassieke beginsel gesteld; maar wat de versieringen betreft, daarin leeft de Franse geest zich geheel uit.

Na de dood, in 1713, an Lodewijk XIV, de zonnekoning, volgt een tijdperk van belangrijke veranderingen onder Filips van Orléans (1674-1723), regent voor de minderjarige Lodewijk XV. Bij deze Régencestijl (1715-1725), die voornamelijk tot uiting komt bij het interieur, gaat de krachtige klassieke architectuur verloren onder de decoratie, waarvan de acan-thusvorm een karakteristiek motief is. 

Lodewijk XV

Onder Lodewijk XV trad een volledig gemis van constructieve samenstelling op. De uitwendige architectuur bleef barok, of rustig klassiek in goede verhoudingen. De stijl Lodewijk XV - ook wel 'rococostijl' genoemd naar de veelvuldig in het ornament toegepaste schelpvorm - bloeide slechts kort, vanaf 1723 tot 1774.

Het volk verachtte deze versieringskunst en onder Lodewijk XVI leidden architecten Jacques-Ange Gabriel en Étienne-Louis Boullée een terugkeer tot het Classicisme.

De stijl van Lodewijk XVI handhaafde zicht tot 1775; hij ging ten onder in de wilde ver-warring van een uitbrekende revolutie. Lodewijk XVI werd in 1793 onthoofd.

Dôme des Invalides te Parijs (schets 277)

Dôme des Invalides te Parijs (1675-1706), stijl Lodewijk XVI. Graftombe voor de groten van Frankrijk. In het midden is de sarcofaag van Napoleon Bonaparte opgesteld. Meesterwerk van H. Mansart. De plattegrond vertoont opvallende gelijkenis met die van de Taj Mahal te Agra (1648). (zie schets 277).

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Panthéon (Parijs)

Het Panthéon is een gebouw in het 5e arrondissement, midden in het Quartier Latin van de Franse hoofdstad Parijs. De architect Jacques Germain Soufflot bouwde het monument oorspronkelijk als een kerk gewijd aan Sainte-Geneviève. Het is nu meer bekend als begraafplaats van beroemde Fransen. Soufflot wilde een klassiek gebouw realiseren met de lichtheid van een gotische kathedraal. Bij de bouw werden de open muren massiever uitgevoerd omwille van structurele redenen.

Bron: fragment nl.wikipedia.org/wiki/Panth%C3%A9on_(Parijs) - 05-06-2022

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Barok in België

Na de Unie van Atrecht en die van Utrecht in 1579 gingen Noord- en Zuid-Nederland ieder hun eigen weg.

De Zuidelijke Nederlanden herstelden zich van de gevolgen van de godsdienstoorlogen en onder invloed van P.P. Rubens deed de barok haar intrede. Kerkbouw volgens het plan van de Santissimo Nome di Gesù in Rome kwam weinig voor; het driebeukig langhuis en het transept bleven gehandhaafd. Ook voor de hallenkerk hield men belangstelling. Wel waar-deerde men de koepel en zocht plaats voor hem door grotere uitwerking van de viering. Men bleef zuilen en graatgewelven toepassen, maar trachtte door brede gordelbogen de tonvorm te suggereren. Bonte materialen - echt of imitatie - rijk gebeeldhouwde lambris en kansel, alsook een monumentaal hoogaltaar brachten de gewenste rijkdom in het interieur aan. Vooral aan de voorgevel werd bijzondere aandacht besteed, waardoor deze barokgevels van zeldzame bekoring zijn.

De profane bouwkunst bleef bij de kerkbouw ver achter; openbare gebouwen in barok zijn zeldzaam. Enige gildehuizen en patriciërswoningen danken hun bestaan aan Rubens, die terzijde werd gestaan door zijn collega Jacob Jordaens (1593-1678).

Na 1660 werd meer classicistisch gebouwd in de trant van Lodewijk XVI stijl; vanaf 1730 komt er navolging van de rococo.

Belangrijke bouwwerken van de Belgische barok zijn:

  • Jezuïetenkerk te Douai (Dowaai) (plan Gesu).
  • Sint-Janskerk in Luik (centraalbouw).
  • Jezuïetenkerk - Sint-Pieters-en-Pauluskerk - in Mechelen (Duitse hallenkerk).
  • Sint-Jan Baptist ten Begijnhofkerk in Brussel (Vlaamse hallenkerk, v.d. Einde, 1675).
  • Basiliek van Onze-Lieve-Vrouw van Scherpenheuvel (koepelkerk van Cobergher, 1611).
  • Onze-Lieve-Vrouw Sint-Pieterskerk te Gent (langbouw met centraalbouw) (1629-1722).
  • Groot Begijnhof van Mechelen (meesterwerk van Jacob Franquart).
  • Sint-Carolus Borromeuskerk in Antwerpen, van de hand van o.a. Pieter Huyssens, bouwmeester van de Jezuïetenorde (grootmeester van de Belgische barok).
  • Sint-Michielskerk te Leuven van pater Willem Hesius (1650-1671).

Barok in Duitsland

Door de Reformatie was Duitsland in 2 delen gesplitst: het roomse romantische Zuiden en het protestantse, realistische Noorden. De Vrede van Augsburg (1555) was slechts een schijnvrede. Toen keizer Ferdinand de contrareformatie wilde doorvoeren, ontbrandde de strijd opnieuw. Dertig jaren lang, van 1618-1648, werd Duitsland plat-gebrand door legers van allerlei nationaliteiten en toen eindelijk de vrede terug keerde, was het land totaal geruïneerd. De macht van de keizer bestond eigenlijk nog slechts in naam; de kerk en de rijksvorsten waren de machthebbers. Onder hen was keurvorst van Brandenburg, die later koning van Pruisen werd, wel de voornaamste. Berlijn was de hoofdstad van zijn gebied.

Zuid-Duitsland werd het land van de barok. De Italiaanse bouwmeesters - o.a. Guini-forte Solari (1429- 1481) en Agostino Barelli (1627-1697) - bouwden aanvankelijk in de trant van Santissimo Nome di Gesù in Rome met o.a. de:

  • Dom van Salzburg (1611).
  • Theatinerkerk van Sint-Catejan in München (1663-1690) van: Agostino Barelli, Enrico Zuccalli en in 1768 François de Cuvilliés de Oudere.

Na 1680 ontwikkelde zich een richting in de bouwkunst, die de Italiaanse voorbeelden verwerkte tot een eigen stijl, waarin de bekende langsrichting van het kerkgebouw met de Italiaanse opstelling tot een organisch geheel werd verenigd.

De voornaamste bouwmeester waren:

  • Jakob Prandtauer: Abdijkerk te Melk bouwde (1702). Het is een van de voornaamste scheppingen van de Duitse barok.
  • Cosmas Damian Asam (1686–1739) en Egid Quirin Asam (1692–1750) en Johann Georg Ettenhofer (1668-1741): Heilige Geestkerk München (1724-1730). Asamkerk, officieel de Sint-Johannes Nepomukkerk München (1733-1746).
  • Johann Michael Fischer (1692-1766): Abdijkerk van Zwiefalten (1741–1750).
  • Kryštof Dientzenhofer en Kilián Ignác Dientzenhofer: Sint-Nicolaaskerk (Malá Strana), (1703–1711 en 1737–1752).
  • Johann Balthasar Neumann (1687-1753): Bedevaartkerk Vierzehnheiligen (vanaf 1743).
    • Schönbornkapel in Würzburg (1721 en in 1724).
    • Abdijkerk van Neresheim (1764 – 1802).
  • Joachim Stengel: Ludwigskerk in Oud Saarbrücken (1762-1775).
  • Dominicus Zimmerman (1685-1766): Bedevaartskerk in Steinhausen bij Bad Schussen-ried (1728–1733)
  • Georg Bähr (1666-1738): Frauenkirche (Onze-Lieve-Vrouwekerk) Dresden (1726-1743).
  • Johann Dientzenhofer (1663-1726): Kloosterkerk in Banz (1710-1718).
  • Johann Dientzenhofer (1663-1726): Dom van Fulda of Sint-Salvatorkathedraal in Fulda (1704-1712).

In het protestantse Noord-Duitsland gaf men de voorkeur aan een strengere, meer classicistische bouwwijze. Hollanders en uitgeweken Franse Hugenoten waren de bouw-meesters, die naar eigen inzichten bouwden.

Voorbeelden van barokke kerkbouw in Noord-Duitsland zijn:

  • Frauenkirche (Onze-Lieve-Vrouwekerk) in Dresden (1726-1743).
  • Franse kerk te Kassel.
  • Sophiekerk in Berlijn (1712-1713).
  • Michielskerk in Hamburg (Hauptkirche Sankt Michaelis) (1647-1669).

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Barok in Noord-Nederland

Na 1579 ging de jonge Republiek de Zeven verenigde Nederlanden onder de bekwame leiding van stadhouders uit het huis van Oranje en van raadpensionarissen, zegevierend in de strijd tegen Spanje, een schitterende toekomst tegemoet.

De handel, o.a. gedreven door de in 1602 gestichte O,-I. Compagnie, bracht welvaart en rijkdom en de rijke kooplieden namen de kunst in hun dienst. Opdrachten tot de bouw van raadhuizen, handelsgebouwen en burgerwoningen boden overvloedig gelegenheid de bouwkunst te beoefenen.

Tot een barokbouw in de Italiaanse of Franse geest kwam het niet: de smaak ging meer uit naar de trant van Palladio. Baanbreker was Jacob van Campen (1595-1657) met o.a. het Koninklijk Paleis op de Dam in Amsterdam, een deftig monument, dat echter door gemis aan plastiek niet kan wedijveren met de Italiaanse en Franse paleizen; het kleureffect is weinig Hollands.

Het Palladiaans classicisme vindt men ook terug in de protestantse kerken, die naar een centraal plan gericht werden, bijvoorbeeld zoals bij de Nieuwe kerk in 's-Gravenhage.

Voorbeelden van barokke kerkbouw in Noord-Nederland:

  • Ronde Lutherse kerk in Amsterdam (1668-1671) van Adriaan Dorsman (1635–1682).
  • Marekerk in Leiden (1639-1649) van Arent van 's-Gravenzande (1610-1662).
  • Nieuwe Kerk in 's-Gravenhage (1649-1656) van Pieter Noorwits (1612-1669) met assi-stentie van Bartholomeus van Bassen (1590-1652).
  • Nieuwe Kerk in Haarlem (Toren: 1613 en Kerk: 1649) van Jacob van Campen.

De Nederlandse bouwkunst van na de renaissance-architectuur behield een Palladiaans-klassiek karakter. Daaruit is te verklaren, dat het classicisme van het na-barokke tijdperk weinig invloed had op de Nederlandse barok, welke stijl tot het einde van de 18e eeuw de belangstelling bleef behouden.

Barok in Engeland

Voor de Italiaanse en Franse barok toonde men in Engeland weinig belangstelling. De voornaamste figuur op architectonisch gebied gedurende de korte tijd dat in Engeland de barok belangrijk was, was Sir Christopher Wren (1632-1723), die, na de grote brand van London in 1666, meer dan 150 kerken bouwde. Zijn hoofdwerk is de St Paul's Cathedral (1673-1710) in Londen, een vrije navolging van de Sint-Pietersbasiliek in Rome.

In de 18e eeuw begon men in Engeland opnieuw gotische bouwvormen toe te passen.

Geraadpleegde bron: Blz. 267 t/m 298 - Geschiedenis der Bouwkunst 1963, H. Sutterland


Zie ook


Maak jouw eigen website met JouwWeb