Gotische architectuur
De Romaanse bouwkunst werd helaas vroegtijdig in haar ontwikkeling gestoord. Aan modezin, begeerte naar verandering, is het te wijten, dat men zich aan de vooravond van haar bloei van haar afkeerde.
Door de invloed van de kruistochten en de op deze tochten volgende opbloei van de handel gingen leken meespreken bij het tot stand brengen van bouwwerken en verloor 'de abdij' op dit terrein een groot deel van haar invloed. De kunst kwam 'in breed vaarwater', met al de gevaren daaraan verbonden.
De naam 'gotisch' (barbaars) was oorspronkelijk een scheldnaam, waarvan het auteurs-recht stellig aan een of andere abdij-kunstenaar toekomt. De spitsboog met haar statisch karakter ging in de bouwkunst een overheersende plaats innemen: slechts aan de door de abdij gekweekte bouwtraditie is het te danken, dat geen verwildering ontstond, maar de regels van het vakmanschap werden gehandhaafd en gevolgd. De bouwactiviteit werd gestimuleerd en gedragen door een godsdienstijver, die - als integrerend deel van de geest van de gemeenschap - zich vrij kon ontplooien.
Noord-Frankrijk is de bakermat van de gotiek en de Notre-Dame te Parijs is het belangrijkste gebouw in deze nieuwe stijl.
In de gotiek onderscheiden we drie tijdperken:
- Vroeggotiek: ongeveer 1140-1200
- Hooggotiek of rayonnante gotiek, ook middengotiek genoemd: 1200-1300
- Flamboyante gotiek of laatgotiek: 1300-1500.
Ook bij de gotiek is de kerkbouw hoofdzaak; eveneens werden echter wereldlijke in steen opgetrokken. (Brandgevaar bij gebruik van houtbouw!) Op vorm en versiering van deze wereldlijke gebouwen hadden die van de kerken grote invloed. Daar bouwen in steen regel werd, treffen we in tal van steden en dorpen nog gotische bouwwerken - zowel kerkelijk als wereldlijk - aan.
Door de ontwikkeling van de handel werden grotere investeringen mogelijk, en de gewel-dige afmetingen van de gotische kathedralen wekken de indruk, dat men blijkbaar van mening was, dat de financiële bronnen ongestoord zouden blijven vloeien. De geschiedenis laat on zien, dat dit menigmaal niet zo was. Doch in elk geval: men meende mogelijkheden te hebben om iets groots tot stand te brengen en begon aan de verwerkelijking ervan zonder te twijfelen aan de kans op uiteindelijke voltooiing.
De Romaanse plattegrond werd verder uitgewerkt:
- Vijfbeukig langhuis en koor;
- Driebeukig transept;
- Verlengd presbyterium (koor);
- Kapellenkrans;
- Massale westtorens;
- Meer glas - minder muur;
- De hoofdvorm bleef gebonden aan die van de basiliek, met een variatie in de hallenkerk met even hoge beuken;
- De versieringen werden verder uitgebreid;
- Over de volle oppervlakte versierde gevels;
- Zeer hoog opgaande middenbeuk en koor, van buiten gesteund door enkele of dubbele schraagbogen (luchtbogen);
- Rijk omlijste ingangsportalen;
- Traceringen in de toppen van de ramen;
- Rijkste roosvenster;
- Torenvormige steunberen, fioelen, met baldakijns;
- Rijke profileringen;
- Bundelpijlers met veelhoekige basementen;
- Rijk versierde kelkkapitelen;
- Gebeeldhouwd lijstwerk;
- Ajour topgevels boven de ramen (wimbergen);
- Spitsbogenfriezen;
- Balustraden op de gootlijsten en onder de ramen;
- Spuwers onder de goten;
- Steile daken;
- Dakruiter op de viering;
- Ajour (opengewerkt) bewerkte torenspitsen - kruisbloemen - hogels;
- Ster-, net- en waaiergewelven;
- Rijk bewerkte nonnengang (triforium);
- Oxaal of koorhek tussen priesterkoor en transept;
- Gebrandschilderde glas met figurale voorstellingen.
Het gotisch kerkgebouw werd één groot orkest van vorm, kleur en versiering, gewijd aan Christus, die eens zei: "Mijn koninkrijk is niet van deze wereld." De moeilijkheden zouden dan ook niet uitblijven.
Romaans en Gotisch kerktravee
Vierkant en rechthoek worden op gelijke wijze behandeld, met minder gevoel voor een harmonische vormverdeling. (zie schets 178)
Tot de voornaamste kerkelijke bouwwerken van de gotiek behoren:
in Italië
- Kathedraal van Milaan (Duomo Santa Maria Nascente) (1386-1950);
- Sint-Franciscusbasiliek (Assisi): benedenkerk (1228-1230): bovenkerk (1230-1253);
- Kathedraal van Orvieto (1290-1591).
Al deze bouwwerken worden tot de gotische bouwkunst gerekend, waarschijnlijk omdat daaraan spitsbogen zijn toegepast. Bij nauwlettende beschouwing zal men echter moeten toegeven, dat de gotische geest er allerminst uit spreekt. De Italianen (Romeinen), rasechte bouwmeesters als zij zijn, hebben wel enige uiterlijkheden van de gotiek nagevolgd, maar hun gehele verdere vormgeving is van klassieke bodem. In Italië heeft de gotiek kans gehad.
in Frankrijk, de geboortegrond van de gotiek:
- Notre-Dame van Parijs (cathédrale Notre-Dame de Paris) (1163-1345) (1845-heden);
- Kathedraal van Reims (Onze-Lieve-Vrouwekathedraal van Reims) (1211-1275; 1481 Na brand; 1860 restauratie Viollet-le-Duc; Na 1918 herstel oorlogsschade);
- Notre-Dame van Amiens (Kathedrale basiliek van Onze-Lieve-Vrouw) (1220-1375);
- Kathedraal van Chartres (Onze-Lieve-Vrouwekathedraal van Chartres) (1194-1220);
- Kathedraal van Beauvais (Sint-Pieterskathedraal van Beauvais) (13e-16e eeuw);
- Kathedraal van Rouen ( Onze-Lieve-Vrouwekathedraal van Rouen) ( 13e-16e eeuw);
- Collegiale kerk van Saint-Thiébaut van Thann (14e eeuw);
- Sainte-Chapelle van Parijs (1243-1248);
- Abdij Mont Saint-Michel;
Genoemde kerkelijke bouwwerken ademen allen de geest uit van de Franse gotiek in haar zuiverste vorm.
in Engeland
In Engeland is de gotiek gretig aanvaard. Engelse bouwmeesters hebben eigen namen ontwikkeld voor hun gotiek t.w.:
- Vroeggotiek - Early Engelish Style
- Bloeitijd - Decorated Style
- Laatgotiek - Perdendicular Style
Hun voornaamste bouwwerken zijn:
- Kathedraal van Canterbury (1070, 1834);
- Kathedraal van Salibury (13e - 14e eeuw);
- Kathedraal van Ely (1083-1375);
- Kathedraal van Worcester ( 1084-1504);
- Kathedraal van Lichfield (Kathedraal van de Gezegende maagd Maria en Sint-Chad) (ca. 1195-1340);
- Kathedraal van Exeter (1050-1400);
- Westminster Abbey London (The Collegiate Church of St Peter) (1045-1065, 1245-1517)
- Hendrik VII-kapel (1503);
In Nederland
De gotiek in de Nederlanden is op z'n best vertegenwoordigd door de:
- Dom van Utrecht - Historisch Sint-Maartenskathedraal (1254-1517);
- Kathedraal 's-Hertogenbosch - Kathedrale Basiliek van Sint Jan Evangelist (1220-1530);
- Grote of Sint-Bavokerk Haarlem (1370-1520);
- Sint-Eusebiuskerk Arnhem (15e-16e eeuw);
- Nieuwe Kerk Delft (1381-1572);
- Grote of Onze-Lieve-Vrouwekerk Breda (1410-1547);
- Grote of Sint-Laurenskerk Alkmaar (1470-1518);
- Hooglandse Kerk Leiden (1314-1500);
- Grote of Onze-Lieve-Vrouwekerk (Dordrecht) (1285-1470);
- Martinikerk Bolsward (15e eeuw);
In België
- Kathedraal van Doornik - Onze-Lieve-Vrouwekathedraal (Gotisch koor uit 1255);
- Kathedraal van Sint-Michiel en Sint-Goedele te Brussel (1226-1519);
- Sint-Romboutskathedraal te Mechelen (13e eeuw);
- Sint-Michielskerk Gent (1440-1825);
- Sint-Pieterskerk Leuven (15e eeuw);
- Heilig Kruiskerk Luik - laatromaans/vroeggotische overgangsstijl - (976-986,1200);
- Sint-Pauluskathedraal Luik (10e eeuw);
Dwarsdoorsnede kathedraal van Reims (schets 178)
De hoge middenbeuk wordt gesteund door de luchtbogen die steun vinden in de zeer zware steunberen die aan de buitengevels zichtbaar zijn en worden bekroond met torens en baldakijn, waarin engelen- of heiligenbeelden. Het optimisme van de kerkbouwers moet toch wel zeer positief gefundeerd zijn geweest om met opgaande muren van twee meter dik te beginnen. (zie schets 178).
Doorsnede Dom van Köln (schets 179)
De Dom van Köln tart elke menselijks schaal. Het is alsof men de 'hemel' binnen het gebouw wil brengen. Deze doorsnede over de dubbele zijbeuk en een deel van de middenbeuk, laat zien welke maatregelen zijn genomen om een betere lichtinval in het interieur te verkrijgen. De bekapping van de beuken is hier namelijk van de opgaande binnengevel los gehouden en ook is voor elk travee een eigen kap geconstrueerd. De schraagbogen (lucht-bogen) worden door de opgaande tussenpijlers van de zijbeuken van een middensteun voorzien, terwijl de schraagdruk op de zeer zware buitencontreforten (beren) is overgebracht. (zie schets 179)
Elizabethkerk te Marburg (schets 181)
De Elizabethkerk te Marburg (1235-1283) is een schitterend voorbeeld van een hallenkerk. Het enige verschil met de gebruikelijke vorm is de gelijke hoogte van de middenbeuk en de zijbeuken, waardoor de ruimtewerking van het interieur belangrijk is verbeterd.
De zijgevels vertonen twee ramen boven elkaar, wat enige inconsequentie inhoudt. Duitsland heeft meerdere hallenkerken. (zie schets 181)
Waar in het gewelf de gewelfgraten bij elkaar komen worden versierde sluitstenen toe-gepast, soms doorboord om het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden mogelijk te maken. (zie schets hierboven, nr. 184)
Het regenwater werd in goten opgevangen en met spuwers ver buiten de gevelvlakken geloosd (2-3 meter). Bij voorkeur werden deze spuwers als duivelachtige gedrochten gebeeldhouwd. (zie schets hierboven, nr. 185).
<<< Torenspits Esslingen (1430-1476)
Bron: GDB 1963, blz. 185
In de laatgotische tijd behoorde een ajour (open) bewerkte torenspits tot de glanspunten van de kerkenbouw.
Bij eventueel bezoek aan zo'n middeleeuws bouwwerk zal men zien, dat vrijwel alle steenstukken van een merkteken zijn voorzien.
Dat zijn de huismerken van de steenhouwers, die het stuk maakten. Schrijven kon men toen nog niet, maar ieder had zijn eigen huismerk. (zie schets hierboven)
Eindversiering gotische torens (schets 186)
De eindversiering van de gotische torens is een kruisbloem. Dit is haast symbolisch voor de plaats, die het christendom zich in de middeleeuwen had weten te verwerven: het kruis werd een kruisbloem. (zie schets 186)
Gevelafdekkingen (schets 187)
Afdekkingen van gevels, torenribben en luchtbogen werden van een uittrillend kartellijntje voorzien door een versiering met zgn. hogels. (zie schets 187, boven)
Lijsten > blad- en bloemornament (schets 187)
Lijsten werden met een blad- en bloemornament belegd. Het eerste werk bij kerkbouw was het plaatsen van een ruw houten kruis op de bouwplaats en het verzamelen van bloemen en planten, die het veld moesten ruimen voor het bouwwerk. De bloemen en planten werden in ornamenten verwerkt. (zie schets 187, onder)
Gotisch zuilkapiteel (schets 188)
Het gotisch zuilkapiteel is slechts een eenvoudige, slanke of gedrongen kelkvorm, die werd omhangen met bloem- en plantornament, soms hoekig, soms vloeiend gemodelleerd.
De zuilbasementen zijn mathematisch eenvoudig gevormd met profielen aan de zuil-schacht, die kernachtig de inwendige druk weergeven. (zie schets 188)
<<< Gotische profileringen. Bron: GDB 1963, blz. 189
De gotische profileringen getuigen van een streng systeem, dat door het gehele bouwwerk heen standvastig werd doorgevoerd. (zie links: schets 189)
Zuilprofielen (schets 190)
Bij de gotiek pasten de bouwmeesters niet alleen toe de zuil met het kapiteel, waarop de gewelfbogen en graten steun vinden. De zuilen werden ook wel zodanig geprofileerd, dat bogen en graten vloeiend uit de zuilen uitbuigen (zie schets 190)
Schema's gotische gewelven. >>>
Bron: GDB 1963, blz. 191
Schema's gotische gewelven (schets 191)
De gotische gewelven getuigen van een on-geëvenaard vakmanschap. Op elk wille-keurig aantal steunpunten wisten de bouw-meesters een stenen zoldering te constru-eren, die alle latere bouwers bewondering afdwingt. Vooral de netgewelven over een galerij zijn overweldigend mooi. (zie schets 191)
Engelse gewelfconstructie (schets 192)
Meesterstuk van Engelse gewelfconstructie in de kapel van de Westminster Abbey. Een bravourestuk van overspannen verbeelding en hoog ontwikkelde techniek. Trompet- en waaiergewelven. De indruk is overstelpend tot vermoeiends toe. (zie schets 192)
Dom van Orvieto en de Madonna dell'Orto te Venetië.
Zoals reeds gezegd, waren de nakomelingen van de Romeinen geen bewonderaars van de gotiek. Wel pasten ze gotische elementen - o.a. de spitsboog - toe, helaas in de hoofdvorm handhaafden zij het Oudchristelijke en het Romaans, terwijl in de versiering de klassieke motieven gangbaar bleven. Alleen de Dom van Milaan is nauwer verwant aan de Franse kathedralen, vooral wat de hoofdopzet (vijfbeukige basiliek) betreft. Alle lijsten, profielen en versieringen gaan echter terug op de Romeinse traditie.
De meeste Italiaanse kerken zijn uitgevoerd in baksteen, en bekleed met marmer. Bij vele echter bleef de marmerbekleding achterwege, maar deze baksteengevels met hun laags-gewijze uitsparingen en hun ankergaten behoren toch tot de sieraden van Italië (bijvoorbeeld de Dom van Bologna (Sint-Petroniusbasiliek). Heel duidelijk zijn hier de ankergaten te zien.
<<< Onafgewerkte voorgevel van de Dom van Bologna (Sint-Petroniusbasiliek).
Foto: Paolo Carboni - nl.wikipedia.org
Licentiestatus: CC BY-SA 3.0
<<< Notre-Dame van Amiens (Kathedrale basiliek van Onze-Lieve-Vrouw) (1220-1288)
Bron: GDB 1963, blz. 197
De Notre-Dame van Amiens (Kathedrale basiliek van Onze-Lieve-Vrouw), Frankrijks grootste kathedraal, gebouwd van 1220-1288 (bouwmeester Robert de Lusarches) en afgebouwd in de 15e eeuw, behoort tot de meesterwerken van de Frans gotiek.
Het bouwmateriaal is de grijze, Franse kalk-steen, die wij hardsteen noemen.
De indruk, die het prachtig uitgevoerde bouwwerk op de toeschouwer maakt, wordt zeer nadelig beïnvloed door de sombere, blauwgrijze kleur van de gebruikte steensoort. Het in deze kerk aanwezige koormeubilair, waarvan de hoofdstijlen tot een hoogte van bijn 14 meter zijn opgetrokken, is beroemd. (zie schets 197)
Gotische bouwkunst in Duitsland (1200-1650)
De gotiek - hoewel uit Frankrijk afkomstig - kwam ook in de Germaanse landen tot grote bloei. Zelfs werd ze in Duitsland wel 'Heimatkunst' genoemd. Talloze kerkgebouwen, raad-huizen, poorten, woningen en kastelen (burgen) bewijzen, dat men veelvuldig en in een uitgestrekt gebied in gotische stijl bouwde. Vooral de woningen in houtbouw (vakwerk-bouw) is interessant. De profane bouwwerken (burgerbouw) zijn bewijzen van de welstand van de burgers en de groeiende macht van de steden.
Kerken bouwde men met één zware westtoren, recht voor de middenbeuk, waardoor de bouwmassa een overtuigende werking uitoefende. (Voorbeelden: o.m. Ulm en Freiburg)
Van Duitse oorsprong is de hallenkerk, waarvan treffende voorbeelden te zien zijn in Marburg, Dinkelsbühl en Wenen (de Stephansdom).
Over het algemeen treft men in Duitsland bergsteenbouw aan; in het Noordduitse klei-gebied wordt overwegend baksteenbouw gevonden.
De belangrijkste bouwwerken van de gotiek in Duitsland zijn:
- Onze-Lieve-Vrouwekerk te Trier (1230-1243);
- Elizabethkerk te Marburg (1235-1283);
- Kathedraal van Straatsburg - Strassburger Münster (1176-1439);
- Munster van Freiburg - Münster Unserer Lieben Frau (1185-1536);
- Dom van Köln - Dom St. Peter und Maria (1248-1516). Afbouw in1842;
- Dom van Regensburg - Dom St. Peter (1173-15e eeuw). In 19e eeuw voltooid.
- Munster van Ulm (1377-1543). Toren voltooid in 1890 (161 m hoog).
- Dom van Maagdenburg - Dom St. Mauritius und Katharina (1208-1520);
Noordduitse baksteenkerken:
- Maria Wiesenkerk Soest - Kirche St. Maria zur Wiese (1313-1525) (1861-1875);
- Mariakerk Lübeck - Marienkirche Lübeck (1250-1351);
- Mariakerk Dantzig (Gdańsk) - Kathedralbasilika der Himmelfahrt der Allerheiligsten Jungfrau Maria (1343-1502);
- Sint-Nicolaaskerk Wismar - St. Nikolai (1381-1487);
In Oostenrijk, waarbij de Stephansdom Wenen (12e-15 eeuw), een ongemeen rijke hallen-kerk. Bij deze bouwwijze, waarbij de hoofdtoren midden voor het langhuis is geplaatst en dezelfde breedte heeft als de middenbeuk, is typisch Duits. Het verticale accent spreekt hier duidelijker dan bij de Franse opstelling met twee torens. Daarom verdient de Duitse bouwtrant in dit opzicht de voorkeur.
Gotiek in Engeland
De gotiek in Engeland loopt parallel aan die van Frankrijk, maar wel met enige wijzigingen. Het Franse grondplan is het enkele kruis, de Engelse plattegrond is afgeleid van het Andreaskruis (met dubbele dwarsbalk). Men spreekt daarom van een dubbel transept.
De koorafsluiting is rechthoekig, het grondplan is smaller en de hoogteafmetingen zijn geringer dan bij de Franse kerken. Wat versieringen en profileringen betreft is de Engelse gotiek uitbundiger, zelfs open bundelpijlers werden toegepast.
Kathedraal van Lichfield (schets 206)
Het roosvenster is niet toegepast, maar een groot spitsboograam met rijke traceringen verlicht de middenbeuk. De overdadige rijke versiering van de gevel is hier wel tot het karikaturale doorgevoerd, waardoor de eigenlijke bouwmassa niet zo duidelijk opvalt, als haar in een monumentaal bouwwerk toekomt. (zie schets 206)
Gotische bouwkunst in de Nederlanden
Noord- en Zuid-Nederland behoorden in de middeleeuwen tot de welvarendste streken van Europa. Handel en handwerk - de kooplieden evenals de beoefenaars van de verschil-lende ambachten waren verenigd in gilden - bloeiden, en de bouwbedrijvigheid nam sterk toe.
Kleine Romaanse kerkgebouwen werden vergroot; met de bouw van nieuwe kathedralen werd een begin gemaakt; abdijen en kloosters werden vernieuwd en adellijke burchten verrezen. De burgerij verving de houten woningen door stenen gebouwen, die meer brandvrij waren. De wereldlijke overheid voorzag haar steden van gotische stadspoorten en muurtorens, en bouwde raadhuizen van nieuwe pracht. De gilden stichtten eigen gilde-huize n. De grote kooplieden deden hun machtige koophallen verrijzen en bouwden hun rijke stadswoningen.
Zuid-Nederland - waar de levendige volksaard ook op dit terrein zijn invloed deed gelden - volgde hier het Franse voorbeeld. Het had goede bouwgrond en ruim de beschikking over natuursteen.
Ook in Noord-Nederland was veel geestdrift voor de bouwkunst, maar door de slappe bodem en het gemis van natuursteen moest men wel tot andere, tot afwijkende uitkomsten komen. De kerkgebouwen werden minder hoog, machtige torens bleven achterwege en meermalen moest men afzien van stenen gewelfbouw en zich bepalen tot de toepassing van hout. Als voornaamste bouwmateriaal gebruikte men baksteen; alleen voor de versierende delen werd uit naburige landen natuursteen aangevoerd.
Meer dan eens werden berg- en baksteen in afwisselende lagen (speklagen) verwerkt, o.a. bijvoorbeeld de Sint-Petrusbasiliek te Oirschot (16e eeuw).
De Dom van Utrecht; Historisch Sint-Maartenskathedraal (1254-1517) en de Kathedraal 's-Hertogenbosch - Kathedrale Basiliek van Sint Jan Evangelist (1220-1530) werden geheel in Franse geest gebouwd. De resultaten zijn evenwel niet overweldigend.
Uit de bouwtijd van de gotiek is nog veel bewaard gebleven, zodat we ruimschoots in de gelegenheid zijn ons een beeld te vormen zowel van de welvaart als van de bouw-bekwaamheid in de Nederlanden, in de tijd van Thomas à Kempis en Erasmus.
<<< Noordgevel van de kruisbeuk van de Grote of Maria Magdalenakerk in Goes (1470-1621).
Bron: GDB 1963, blz. 211
Grote ramen in Noord-Nederlandse kathedralen
De grote ramen in de Noord-Nederlandse kathedralen zijn een voornaam element in deze kerkgebouwen. Men bracht za aan, mede uit de overweging dat het gebouw niet zwaarder moest worden dan nood-zakelijk was.
Zuidportaal van de St. Jans-kathedraal in 's-Hertogenbosch. (schets 212)
Voorbeeld van de latere beoefening van de gotische bouwkunst (wat vooral duidelijk waar-neembaar is aan het vreemde lijnenspel boven de deurbekroningen). (zie schets 212)
Geraadpleegde bron: Blz. 172 t/m 217 - Geschiedenis der Bouwkunst 1963, H. Sutterland
<<< Grote of Maria Magdalenakerk in Goes.
Foto: Timo Tijhof - nl.wikipedia.org
Licentiestatus: CC BY 4.0
Zie ook
- Gotiek (bouwkunst) - nl.wikipedia.org
- Gothic architecture - uit Wikimedia Commons
- Gotische architectuur - Fotoalbum
- Baksteengotiek
- Maasgotiek
- Scheldegotiek
- Brabantse gotiek
- Demergotiek
- Kempense gotiek
- Nederrijnse gotiek
- Hollandse gotiek
Pagina bijgewerkt: 23 augustus 2024
Maak jouw eigen website met JouwWeb