Neoclassicistische architectuur
Na de barok brak een tijd aan, waarin zich opnieuw voorliefde voor de klassieke bouw-vormen openbaarde. Mogelijk zijn de opgravingen van Pompeji en Herculanum (1706-1748) hiertoe aanleiding geweest.
Het nieuw-klassieke bouwen dient op geschiedkundige gronden wel vermeld te worden; de nieuw-klassieke vormgeving op zichzelf geeft daar weinig reden toe. Men ergert zich bijvoorbeeld aan de Madeleinekerk te Parijs; uitwendig een Romeinse peripteros, maar inwendig een door drie koepels overwelfde ruimte, die met de architraafbouw volkomen in tegenspraak is. De neoclassistische voorliefde voor de Griekse en de Romeinse bouw-trant was niet meer dan een modeverschijnsel.
Frankrijk ging in dezen voorop. Reeds ten tijde van Lodewijk XVI (1774-1793) streefde men naar klassiek stijlzuiverheid (Panthéon; kerk Sainte-Geneviève te Parijs, architect Jacques Germain Soufflot, 1780). De revolutie van 1789 bracht stagnatie in de bouwerij. Onder keizer Napoleon (1804-1815) scheen de binnenlandse rust weergekeerd. Tijdens zijn bestuur hebben architecten Charles Percier en Pierre Fontaine het Franse classicisme - de empirestijl - gecreëerd, waarbij zij niet alleen de Griekse en Romeinse, maar ook de Egyptische en Assyrische vormgeving volgden.
In Nederland kennen we het neoclassicisme niet in zo duidelijk uitgedrukte vorm als in de overige Europese landen; daarvoor was de invloed van de Palladiaanse bouwwijze te sterk.
In de Zuidelijke Nederlanden streefde de Oostenrijkse gouverneur-generaal Charles de Lorraine er naar, van Brussel een fraaie hofstad te maken. Hierbij werd hij terzijde gestaan door Barnabé Guimard, die in de bovenstad een paleizencomplex bouwde en een park deed aanleggen, die later het koninkrijk België in staat stelden in de huisvesting van vorst en regering te voorzien.
Neoclassicistische architectuur in Zuidelijke Nederlanden
- Sint-Jozefkerk Brussel (1842-1849) van architect Tieleman Franciscus Suys (1783-1861).
Neoclassicistische architectuur in Engeland
In Engeland heeft de belangstelling voor de neoklassieke bouwwijze slechts kort geduurd.
Neoclassicistische architectuur in Duitsland
Nergens vond de neoklassiek bouwstijl zoveel bijval als in Duitsland. Niet alleen werden de klassieke stijlen gekopieerd, maar met pijnlijke nauwkeurigheid analyseerde antiek bouw-orden en de bouwwijze van antieke gebouwen, en naar de zo gevonden en uitgewerkte theorieën werden belangrijke bouwwerken opgetrokken, o.a. de Brandenburger Tor in Berlijn (1788-1791).
Na de Franse tijd beheerst door Karl Friedrich Schinkel, hofarchitect van koning Friedrich Wilhelm III van Pruisen, de Duitse classicistische bouwkunst. Hij overleed in 1844.
Van hem zijn:
- Sint-Elizabethkerk (Sankt Elisabethkirche) in Berlijn (1832-1834).
Een waardige tijdgenoot van Karl Friedrich Schinkel is in Beieren Leo von Klienze (1784-1864) en hofarchitect van Lodewijk I van Beieren. Hoe verdienstelijk de bouwwijze van de Sint-Elizabethkerk in Berlijn op zichzelf ook is. toch kan de neoklassiek bouwwijze hiervan als geheel niet vergeleken kan woeden met de oorspronkelijke voorbeelden.
Geraadpleegde bron: Blz. 299 t/m 303 - Geschiedenis der Bouwkunst 1963, H. Sutterland
Zie ook
- Neoclassicistische architectuur - nl.wikipedia.org
- Category: Neoclassical architecture - uit Wikimedia Commons
- Neoclassicisme - nl.wikipedia.org
Maak jouw eigen website met JouwWeb